Catsheuvel 30

Schamhart vleugel

toon op de kaart
  • Status
    Gemeentelijk Monument
  • Architect
    Heijligers, J.F. Schamhart, Sj.
  • Bouwstijl
    Wederopbouw
  • Wijk
    Zorgvliet
  • Bouwjaar
    1961-1962
Registerblad 

Museumvleugel uit 1961-1962 naar ontwerp van de architecten Sj. Schamhart en J.F. Heijligers, gebouwd als uitbreiding van het Haags Gemeentemuseum in de voor de wederopbouw kenmerkende zakelijke stijl.

De jaren zestig waren een periode van grote activiteiten voor het Haags Gemeentemuseum. De toenmalige directeur L.J.F. Wijsenbeek richtte zich sterk op expansie, onder andere door het ontwikkelen van grote, tijdelijke tentoonstellingen. Het bestaande gemeentemuseum van H.P. Berlage werd hiervoor als volkomen ongeschikt geacht. In 1962 ontwierpen de architecten Sj. Schamhart en J.F. Heijligers een nieuwe museumvleugel met eigen ingang aan de zijde van de Catsheuvel en een verbindingsgang direct aansluitend op het hoofdgebouw. Naast grote, flexibel in te delen tentoonstellingszalen diende er ook ruimte te zijn voor kantoren en diverse andere voorzienignen. De uitbreiding is gesitueerd in de museumtuin op de hoek Stadhouderslaan/Catsheuvel aan het uiteinde van één van de vijvers voor het museum. De als een paviljoen ogende uitbreiding, opgebouwd uit horizontale en verticale vlakken, doet denken aan de zakelijke architectuur van Mies van der Rohe. Principe achter het ontwerp was dat het zowel eigentijds moest zijn en in harmonie met het bestaande gebouw. Om aan te sluiten op het bestaande gebouw hebben de architecten daarom dezelfde moduulmaat als in het museum gehanteerd: 1.10 meter
Voor de diverse in elkaar overlopende "vleugels" is gewerkt met open en gesloten vlakken. De open vlakken bestaan uit glazen puien met houten kozijnen, de gesloten vlakken zijn of opgemetseld in mangaankleurige baksteen in een bijzonder verband of bekleed met Waldinger natuurstenen platen. Op de gesloten wand langs de Stadhouderslaan is in de jaren tachtig een kunstwerk van Sol Lewitt aangebracht. In de platte daken zijn grote openingen, afgedicht met lichtkappen en een shed. De dakranden en de in het zicht komende vloerranden zijn bekleed met geëmailleerd stalen platen. Omdat het uiteraard onduidelijk was wat voor tijdelijke exposities in het gebouw plaats zouden vinden is voor flexibel in te delen ruimtes gekozen, met variaties in hoogte en breedte, die vanwege de positionering op de restanten van een duin over verschillende niveaus konden worden verdeeld. De expositieruimtes zijn als staalskelet geconstrueerd; de overige constructies en vloeren zijn van beton. De stalen kolommen staan vrij in de ruimte. Tijdens de restauratie van het gebouw van Berlage werd de verbindingsgang verwijderd. In 2002 is het paviljoen min of meer verzelfstandigd en biedt sindsdien onderdak aan het museum voor actuele kunst en het fototmuseum. Hiervoor werd het gebouw aangepast naar ontwerp van Benthem-Crouwel Architecten waarbij onder meer een nieuwe entree werd gemaakt ter plaatse van het terras bij de museumvijver.

Museumgebouw van architectuurhistorische waarde als representatief voorbeeld voor de functioneel, zakelijke stijl uit de wederopbouw. Het heeft tevens typologische waarde als exponent van vrij in te delen museale gebouwen, bedoeld voor grote en tijdelijke exposities.