16 Scheveningen

Zeekant 41-47: Woonhuis Agathe Wegerif-Gravestein

Kunstenaar Johan Thorn Prikker (1868-1932) stimuleerde Agathe Wegerif-Gravestein (1867-1944) om met batik te experimenteren. Ze koos voor een bijzondere toepassing van deze techniek op soepel (rib)fluweel of trijp, die werd verwerkt tot meubelbekleding, interieurtextiel en door haar zelf gedragen kleding. Na 1911 ging Wegerif ‘fantastische batiks’ maken: vrije ontwerpen met sterk gestileerde flora en fauna. Van 1928 tot 1937 woonde en werkte Wegerif aan zeekant 41-47. In de periode 1900-1940 was Den Haag rijk aan batikateliers van vrouwelijke kunstenaars.

Bank met batikbekleding door echtpaar Wegerif-Gravestein, 1904

Badhuiskade 10: Atelier Henri Verstijnen

Kunstenaar Henri Cornelis Gerard Marie Verstijnen (geb. Soekaboemi, 1882-1940) woonde en werkte vanaf 1918 in Den Haag. In zijn werk spelen herinneringen aan Indië een grote rol. Verstijnen specialiseerde zich in schilderijen van exotische dieren en planten, zoals tropische onderwatertaferelen en nachtelijk bloeiende cactusbloemen met leguanen. Vanaf 1934 woonde hij met zijn gezin aan de Badhuiskade 10, boven de notarispraktijk van zijn broer. Hier illustreerde hij onder meer het Indische sprookje Kantjil, de dwerghinde (1936).

Voor meer Sporen van Smargd in Scheveningen, klik hier.

Henri Verstijnen, frontispiece voor KantjilFoto: www.dbnl.org