Oostduinpark

Kustbatterij (marine seeziel-batterie) Schev. Nord

toon op de kaart
  • Status
    Gemeentelijk Monument
  • Wijk
    Oostduinen
  • Bouwjaar
    1942
Registerblad 

De Atlantikwall.

Eind 1941 besloot het Duitse opperbevel tot de aanleg van de Atlantikwall langs de Europese
Westkust. De aanleg van deze verdedigingslinie vond in de jaren 1942-1945 plaats. Het doel was in
geval van een tweefrontenoorlog de geallieerden aan de kust te verslaan. Bij de opzet van de
Atlantikwall lag de nadruk aanvankelijk op strategisch belangrijke plaatsen (zoals havens en
zeegaten). In Nederland kregen daarom Den Helder, IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen de
meeste aandacht en de hoogste status ("Verteidigungsbereich" en/of "Festung"). Ook Den
Haag/Scheveningen werd, als kustplaats en bestuurlijk centrum, als potentieel interessant doelwit
voor een invasie cq. "raid" gezien. Aan Den Haag/Scheveningen werd dan ook de op een na
hoogste status verbonden ("Stützpunktgruppe"). Het geheel van verdedigingswerken, dat een groot
deel van het Haagse en een kleine deel van het Wassenaarse grondgebied besloeg, kreeg de
benaming "Stützpunktgruppe Scheveningen" mee.

Marine Seeziel-Batterie Scheveningen Nord.
Kustbatterijen vormden de ruggegraat van de Atlantikwall. Aanvankelijk werden deze batterijen
vooral bij belangrijke havens en zeegaten gesitueerd. In de eindsituatie diende de reeks van
kustbatterijen zo uitgebreid te zijn, dat elkaar overlappende schootsvelden ontstonden. Op basis
van een plan uit het einde van 1941 begon de bezetter in 1942 met de aanleg van een middelzware
kustbatterij in de Oostduinen.
De batterij kreeg de aanduiding "Stützpunkt XXXX ML". Nog in 1942 installeerde de bezetter zes
buitgemaakte en verouderde stukken geschut van 15,5 centimeter op open opstellingen. In 1944
werd het plan uitgevoerd om stukken geschut een horizontale dekking te geven en het geschut te
moderniseren. In juni 1944 stonden vier stukken van 15 centimeter in voltooide kanonkazematten.
De kustbatterij maakte aldus twee verschillende fasen door. Begonnen als een batterij met relatief
verouderd geschut in open opstellingen, werd zij in de loop van twee en een half jaar uitgebouwd tot
een batterij met modern geschut in kanonkazematten. Deze eindsituatie werd in 1944 bereikt.

A. Lokatie.
De kustbatterij ligt in een 900 meter lange duinstrook in het Oostduinpark in het verlengde van het
Zwarte Pad, tussen grolfbreker 47 en de gemeentegrens. In dit deel van het Oostduinpark ligt achter
het strand een hooggelegen duinstrook met een diepte van circa 250 meter. Aan de landzijde sluit
een aanzienlijk lager gelegen duinvallei aan, waarin onder andere het landgoed "de Ruigenhoek"
ligt. Dit landgoed was een onderdeel van de stelling.

B. Verschijningsvorm en hoofdonderdelen.
De batterij had in haar eindfase de gebruikelijke opzet van een kustbatterij. Als de vroege fase
("oude" vuurleidingspost en zes open geschutsopstellingen) buiten beschouwing gelaten wordt, is
de volgende zeer regelmatige uitleg te onderkennen. Op de hartlijn van de stelling lag, aan het
randje van de duinenrij, de vuurleidingspost. Enigszins landinwaarts, vrijwel in één lijn, lagen
noordwaarts twee kanonkazematten, werken ten behoeve van het luchtafweergeschut en de
zoeklichten. Zuidwaarts bevonden zich dezelfde objecten. Aan de zeezijde zorgden twee
kanonkazematten voor een flankerende verdediging langs de kustlijn. Ook aan de landzijde stonden
drie kanonkazematten. Zij waren opgenomen in het talud tussen duinenrij en duinvallei en
overheersten de vallei.
In het langgerekte middendeel van het gebied lag een grote verzameling van hoofdzakelijk
ondergrondse werken met een ondersteunende functie. Zij bevonden zich vooral aan weerszijden
van de klinkerweg in het verlengde van het Zwarte Pad. De meest belangrijke werken waren de
twee munitiebergplaatsen en het onderkomen voor manschappen. Langs de klinkerweg lagen zes
groepsonderkomens. Deze zes behoorden tot de fase van de zes open opstellingen. Zij lagen
steeds bij een toegang tot het uitgebreide stelsel van overdekte loopgraven, dat veel belangrijke
objecten met elkaar verbond. Ook dit stelsel behoorde tot de fase van de open opstellingen.
Verspreid over de stelling bevonden zich nog aanvullende gevechtsopstellingen.
Op het terrein bevonden zich ook nog twee Nederlandse werken uit de Eerste Wereldoorlog. Zij
waren door de bezetter in gebruik genomen. Op één plek was het buitentalud van de
zeewaterkerende duinregel versterkt met een stuk tankmuur.
Het noordelijke einde van deze stelling was tevens de noordelijke begrenzing van de
Stützpunktgruppe. De tankveilige Hoofdweerstandslijn werd er door twee stukken uit beton
stekende ijzeren balken en een tankmuur gevormd. Aan de andere zijde tenslotte, in het verlengde
van het Zwarte Pad, lag de hoofdingang van de stelling, geflankeerd door de barak voor de wacht.

C. Samenstellende onderdelen.
In de naoorlogse periode werden vooral objecten aan de uiteinde van de stelling en in het
buitentalud van de zeewaterkerende duinregel - na duinafslag - opgeruimd (zoeklicht-en
luchtafweercomplexen en flankerende kanonkazematten). In de jaren tachtig werd het landhuis "de
Ruigenhoek", na brand, afgebroken. De "oude" vuurleidingspost werd na de stormen van 1990
opgeruimd.
In de kustbatterij bevinden zich nog 60 relevante objecten. Daarvan zijn er zeventien van de
categorie met het grootste weerstandsvermogen (Ständiger Ausbau in Stahlbeton), 43 objecten
hebben een lager weerstandsvermogen (Feldmässiger Ausbau).

Ständiger Ausbau in Stahlbeton.

M.10. Vuurleidingspost.
Het ontwerp van deze bunker is afkomstig van de Duitse marine. Dit standaardtype staat bekend als
Regelbau S 414, Leitstand für mittlere und schwere Batterie. M.10 heeft als Baunummer 8507. De
bouw vergde 1800 m3 beton, 110 ton wapeningsijzer, 15 ton ijzeren balken en 2,5 ton plaatijzer.

Deze centraal in de batterij opgestelde, omvangrijke bunker is grotendeels in het buitentalud van de
zeewaterkerende duinregel ingegraven. De bunker heeft vier niveaus. Drie niveaus manifesteren
zich aan de zeezijde in de vorm van kijksleuven, waarmee de bezetting ten behoeve van de
vuurleiding observaties en metingen deed. Op het bovenste observatieniveau stond de
afstandmeter opgesteld. Op de twee niveaus eronder stonden de hoekmeters. Op het op een na
diepste niveau werden in de centrale ruimte de meetgegevens verwerkt, zodat aan de bediening
van de stukken geschut schietwaarden doorgegeven konden worden. De verblijfsruimten
bevonden zich op het diepste niveau. De vuurleidingspost is aangesloten op het overdekte
loopgraafstelsel.

De S 414 behoort tot de zeer zelden gebouwde bunkertypes. In Europa zijn er minimaal circa vier
gebouwd. In Nederland zijn er drie gebouwd, daarvan bestaan er nog twee.

M.6, 8, 12 en 14. Geschutskazematten.
Het ontwerp van deze bunker is afkomstig van de Duitse landmacht. Dit type staat bekend als 671
abgeändert 629 of 671 Sonderkonstruktion (Schartenstand für Geschütze auf mittlere Sockellafette
(120 ) ohne Nebenräume. De Baunummers zijn resp. 8513a, 8504a, 8503a en 8509a. De bouw
vergde 300 m3 beton, 13 ton wapeningsijzer en 4,7 ton ijzeren balken. De geschutskazemat is een
variant op het Regelbautype 671. Type 671 was geschikt voor het onderbrengen van acht soorten,
meestal buitgemaakt, geschut met kalibers tussen 10,5 en 15,5 cm. De munitie-opslag was
voldoende voor 150 schoten van 10,5 cm en 70 van 15 cm.

Deze bunkers, waarin in de tweede fase de hoofdbewapening van de batterij stond opgesteld,
waren met de achterzijde in het buitentalud van de zeewaterkerende duinregel ingegraven. De
bunker bestaat uit een gevechtsruimte voor het geschut en twee munitienissen. Onder de
gevechtsruimte bevindt zich een hulzenput. Aan de zeezijde wordt het schietgat aan de bovenzijde
beschermd door een getrapte luifel. In combinatie met de eveneens getrapte zijkanten van dit
schietgat is aan deze zijde het voor de Atlantikwall zo kenmerkende beeld ("Todt-front") te zien.

De brede toepasbaarheid van deze kazemat leidde er toe, dat type 671 een soort standaard werd
("Einheitsstand") voor kustbatterijen. In Europa zijn er minimaal circa 500 gebouwd. In Den Haag
zijn er acht gebouwd, daarvan bestaan er nog zes (alle in deze batterij).

M.25 en 27. Geschutskazematten.
Het ontwerp van deze bunker is afkomstig van de Duitse landmacht. Dit type staat bekend als 671
abgeändert 630 of 671 Sonderkonstruktion (Schartenstand für Geschütze auf mittlere Sockellafette
(120 ) ohne Nebenräume). De Baunummers zijn resp. 8526 en 8525. De bouw vergde 300 m3
beton, 13 ton wapeningsijzer en 4,7 ton ijzeren balken. De geschutskazemat is een variant op het
Regelbautype 671. Type 671 was geschikt voor acht soorten, meestal buitgemaakt, geschut met
kalibers tussen 10,5 en 15,5 cm. De munitie-opslag was voldoende voor 150 schoten van 10,5 cm
en 70 van 15 cm.

De twee kazematten zijn aan de landzijde in het talud ingegraven. In de huidige toestand is weinig
van de voorzijde te zien. De bunker bestaat uit een gevechtsruimte voor het geschut en twee
munitienissen. Onder de gevechtsruimte bevindt zich een hulzenput.

De brede toepasbaarheid van deze kazemat leidde er toe, dat type 671 een soort standaard werd
("Einheitsstand") voor kustbatterijen. In Europa zijn er minimaal circa 500 gebouwd. In Den Haag
zijn er acht gebouwd, daarvan bestaan er nog zes (alle in deze batterij).

M.30. Geschutskazemat.
Het ontwerp van deze bunker is afkomstig van de Duitse landmacht. Dit standaardtype staat
bekend als Regelbau 667, Kleinstschartenstand für 5cm Kampfwagenkanone. M.30 heeft als
Baunummer 8527. De bouw vergde 165 m3 beton. Het ontwerp behoort tot een reeks van
Kleinststände. Dit zijn - teneinde grondstoffen uit te sparen - kleine, eenvoudige, relatief dunwandige
bunkers.

De geschutskazemat is aan de landzijde in het talud ingegraven. In de huidige toestand is weinig
van de voorzijde te zien. De bunker bestaat slechts uit een kleine gevechtsruimte.

Type 667 is zeer veel toegepast. In Europa zijn er minimaal circa 600 gebouwd. In Den Haag
stonden er acht, daarvan bestaan er nog drie.

M.20, 21, 22, 23, 24 en 34. Groepsonderkomens.
Het ontwerp van deze bunker is afkomstig van de Duitse landmacht en dateert uit het
Westwall-tijdperk. Dit standaardtype staat bekend als Regelbau 501, Gruppenunterstand. De
Baunummers zijn resp. 8509, 8510, 8511, 8512, 8513 en 8508). De bouw vergde 375 m3 beton.

De bunker bestaat uit een afwachtingsruimte voor het onderbrengen van een groep van tien man.
Tussen de ingang en de afwachtingsruimte ligt een gassluis. Vanuit de afwachtingsruimte kan de
ingang via een afsluitbaar schietgat verdedigd worden. De zes volledig ondergronds gelegen
objecten zijn aangesloten op het overdekte loopgraafstelsel en liggen steeds in de nabijheid van
een ingang tot dit stelsel.

Type 501 tot de veel gebouwde bunkertypes. In Europa zijn er minimaal circa 200 gebouwd. In Den
Haag stonden er acht, die alle nog bestaan.

M.26. Manschappenverblijf.
Het ontwerp is afkomstig van de marine. Dit standaardtype staat bekend als Regelbau M 151,
Mannschaftsunterstand für 1-3-24 en heeft als Baunummer 8517.

De bunker is geschikt voor het huisvesten van een officier, drie onderofficieren en 24
manschappen. De bunker bestaat uit twee grote afwachtingsruimten voor de manschappen en twee
kleinere voor de officier resp. onderofficieren. Tussen de twee ingangen en de afwachtingsruimten
ligt steeds een gassluis. Vanuit de afwachtingsruimten kunnen de ingangen via een afsluitbaar
schietgat verdedigd worden. Het volledig ondergronds gelegen object is aangesloten op het
overdekte loopgraafstelsel.

Type M 151 is redelijk veel toegepast. In Europa zijn er minimaal circa 70 gebouwd. In Den Haag
stonden er twee, die beide nog bestaan.

M.28 en 29. Munitiebergplaats.
Het ontwerp van deze bunker is afkomstig van de Duitse marine. Dit standaardtype staat bekend als
Regelbau Fl 246, Munitions-Auffüllraum für schwere Flakbatterie. De Baunummers zijn resp. 8518 en
8519. Dit type was aanvankelijk bestemd voor 8,8 of 10,5 cm luchtafweer-(Flak-)batterijen. Vanaf de
herfst 1942 paste men deze bunker ook toe in kustbatterijen tot een kaliber van 17 cm. De bouw
vergde 1530 m3 beton, 31,2 ton wapeningsijzer, 22,2 ton ijzeren balken en 4,5 ton plaatijzer.

Deze grote bunkers bestaan uit een viertal grote en vijf kleine opslagruimtes voor munitie. Twee
gebroken ingangen geven toegang tot de bunker. De bergplaatsen zijn aangesloten op het
overdekte loopgraafstelsel.

Type Fl 246 is redelijk veel toegepast. In Europa zijn er minimaal circa 80 gebouwd. In Den Haag
stonden er vier, die alle nog bestaan.

Feldmässiger Ausbau.

M.91 en 93. Overdekte loopgraafstelsels met 22 bouwwerken.
Binnen de batterij bevonden zich voor de communicatie tussen verschillende objecten naar
schatting 1,5 à 2 kilometer overdekte (ondergrondse) loopgraven. De stelsels hebben een
"zig-zag-verloop", zodat een binnengedrongen vijand nooit grote lengtes kon overzien en met vuur
kon bestrijken. Het profiel van de loopgraaf verbreedt zich naar de bovenkant toe, zodat twee
bepakte manschappen elkaar kunnen passeren. De bakstenen, overwelfde loopgraafstelsels zijn
nog gedeeltelijk intact.

De stelsels M.91 en 93 verbinden - naast de eerder genoemde - de volgende objecten met elkaar:

M.5, 7, 9, 11, 13 en 15. Open geschutsbeddingen.
Deze werken staan bekend als Alte Bettung mit Munitionsunterstand en hebben als Baunummers
resp. 8501, 8502, 8503, 8504, 8505 en 8506.

Deze bunkers, waarin in de eerste fase de hoofdbewapening van de batterij stond opgesteld, waren
met de achterzijde (munitiebergplaats) in het buitentalud van de zeewaterkerende duinregel
ingegraven. De betonnen werken bestaan uit een open geschutsopstelling in de vorm van (een deel
van) een regelmatige achthoek met erachter een smaller, rechthoekig bouwlichaam
(munitiebergplaats). De zes objecten zijn elk op twee plaatsen op het overdekte loopgraafstelsel
aangesloten.

M.37, 38, 39, 40, 41 en 42. Onderkomens.
Deze werken staan bekend als Unterkünfte en behoren tot de eerste fase.

M.43 en 44. Schuilplaatsen.
Deze objecten staan bekend als holländische Bunker. Het zijn gestandaardiseerde, gewapend
betonnen schuilplaatsen van Nederlandse herkomst, gebouwd in de periode 1916-1918.

Deze langwerpige bunkers bestaan uit een centraal entreeportaal, dat toegang biedt tot twee
afwachtingsruimten. De afwachtingsruimten worden ook ontsloten door middel van ingangen op de
kop van de bunkers.

In Den Haag zijn vijf bunkers van dit type bekend, die alle nog bestaan.

M.49. Manschappenverblijf (Mannschaftsbunker).

M.50, 51 en 52. Munitiebergplaats, woonschuilplaats en opstelling voor luchtafweergeschut
(Munitionsbunker, Wohnbunker und Flakstand).

M.55. Verbandplaats (Verbandsplatzbunker).

M.77, 78 en 79. Watervoorraadbunkers (Wasserbehälter).

Bovendien bezit de batterij nog negentien verspreid over het terrein, ondergronds gelegen cq met
grond afgedekte objecten. Dit zijn:

M.18. Zoeklichtremise met onderkomen (Scheinwerferunterstand und Unterkunft).

M.31. Tankmuur.
Dit stuk betonnen anti-tankversperring (Panzermauer) versterkte circa 200 meter van het buitentalud
van de zeewaterkerende duinregel.

M.46 en 47. Munitiebergplaats en woonschuilplaats (Munitionsbunker und Wohnbunker).

M.54 en 59. Bergingen voorraden (Verpflegsbunker).

M.57. Keuken (Küchenbunker).

M.61. Bunker voor officier-arts (Sanitäts-Offizier Bunker).

M.62. Werkplaats (Werkstattenbunker).

M.63. Kantoor (Schreibstubenbunker).

M.73 en 74. W.C. (Aborte).

M.75, 76, 80, 81, 82 en 85. Watervoorraadbunkers (Wasserbehälter).

M.86. Open geschutsopstelling.

De stelling is een typerend en relatief gaaf voorbeeld van een Duitse marine-kustbatterij. Zij toont
goed aan hoe deze nieuwe structuur op basis van optimale camouflage in de omgeving ingeplant
werd. Het werkzame gedeelte van de direct vurende batterij, de geschutsbunkers aan de zeezijde
en de vuurleidingspost, zijn daarbij overeenkomstig de traditie van de Duitse marine evenwel zeer
opvallend gesitueerd. De stelling heeft de oorspronkelijke context zo goed als behouden en is
inmiddels op een aanvaardbare wijze in het landschap geïntegreerd. Bezit een interessante extra
dimensie in de vorm van de twee bouwfasen (open geschutsopstellingen en geschutskazematten).
De batterij bezit nog zo goed als alle St-bunkers, circa 215 meter betonnen tankmuur en een
uitgebreid, overdekt, gedeeltelijk nog intact, loopgraafstelsel.

Het terrein van en de 60 onderscheiden objecten binnen de kustbatterij

 

Geschutskazemat M6    (8513a/671Sk)
kustbatterij Scheveningen Noord
Opname H. Ambachtsheer, april 1996.
Opname H. Ambachtsheer, april 1996.
Opname H. Ambachtsheer, april 1996.
Opname H. Ambachtsheer, april 1996.
Opname H. Ambachtsheer, april 1996.