De Constant Rebecquestraat 51 t/m 55, Marnixstraat 22

toon op de kaart
  • Status
    Gemeentelijk Monument
  • Architect
    Bakker, G. Vorst, van der A
  • Bouwstijl
    Wederopbouw
  • Wijk
    Regentessekwartier
  • Bouwjaar
    1951-1955
Registerblad 

Voormalige hoofdcentrale van de Haagse Gemeentelijke Telefoondienst uit 1951-1955 naar ontwerp van architecten van Gemeentewerken. In en aan het complex bevinden zich meerdere uitingen van toegepaste kunst, uitgevoerd door diverse beeldende kunstenaars.

De voormalige hoofdcentrale van de Haagse Gemeentelijke Telefoondienst (later PTT, nu KPN) is gebouwd tussen 1951 en 1955. Al in 1937 werd een eerste ontwerp gemaakt door de gemeentearchitect D.C. van der Zwart. Na de oorlog werd dit ontwerp verder uitgewerkt door de architecten A. van der Vorst en G. Bakker van Gemeentewerken. De aannemer was de N.V. Algemene Bouwonderneming 'Albouw' uit Breda. Voor het gebouw werden 13.000 m gewapend beton, 1.500 ton staal, 3.000 m stalen ramen, 3 miljoen bakstenen, 320 m sierbeton voor raamomlijstingen en daklijsten en 130 m graniet voor de sokkel gebruikt. De centrale telde oorspronkelijke vier zalen van 1.000 vierkante meter voor telefooncentrales. De overige ruimten waren bedoeld voor de technische installaties, werkplaatsen, tekenkamers, kantoren ed. Vanwege de zware technische apparatuur die het gebouw moest huisvesten, is de betonconstructie extra zwaar uitgevoerd. Deze apparatuur bepaalde ook de maat van de verdiepingen, die ter hoogte van de geplande telefooncentrales hoger werden uitgevoerd dan normaal.
Het voor bescherming in aanmerking komende deel van de telefooncentrale bestaat uit twee hoge vleugels (één in de De Constant Rebecquestraat en één in de Marnixstraat). De aansluiting van beide vleugels op de hoek van de twee straten wordt gevormd door een ronde hoek met op het dak een extra accent in de vorm van een als set-back uitgevoerde kantine, bekroond met een opvallende koperen koepel. De gevels worden geleed door de risalerende en iets hoger opgetrokken bouwdelen waarin de trappenhuizen zijn gesitueerd.
De centrale (tot op heden nog in gebruik) heeft de kenmerkende details van de vroege werderopbouwarchitectuur. De oorspronkelijke kozijnen zijn vervangen door aluminiumexemplaren die weliswaar refereren aan de oude indeling maar de rankheid ervan missen.
Kenmerkend voor deze periode is ook de aan en in het gebouw in het kader van de percentageregeling aangebrachte toegepaste kunst. Al vrij snel na de start van de bouw werd door Christiaan Moor, adviseur van de Dienst voor Esthetische Vormgeving van de PTT, contact gelegd tussen de architecten en verschillende kunstenaars. Er zijn onder andere glas-in-lood ramen in de trappenhuizen (ontwerp Kees Kuiler), een glasapplicatie op de kantineverdieping (ontwerp Lex Horn), een groot mozaïek in de hal van de hand van Frans Vollmer, een ander mozaïek in de kantine (Jaap Bouhuys) en diverse wandschilderingen op de verdiepingen in het westelijk trappenhuis (Frans Vollmer, Paul Kromjong en Rinus van der Neut). Aan de buitenzijde bevinden zich aan de gevel twee beeldhouwwerken in hoog reliëf uitgevoerd in Frans kalksteen (ontwerp van de beeldhouwer Bram Roth).

Waardering:
De telefooncentrale is van architectuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van utilitaire bedrijfsbebouwing in de kenmerkende stijl van de wederopbouwarchitectuur. Bijzondere waarde bezit het gebouw door de in het exterier en aan de buitengevels aangebrachte toegepaste kunstuitingen van diverse beeldende kunstenaars. Het gebouw is van cultuurhistorische waarde vanwege de eraan verbonden geschiedenis van de Haagse telefoondistributie. Als opvallende markering op de hoek van de De Constant Rebecquestraat en Marnixstraat heeft het tevens stedenbouwkundige waarde.

NB, De bescherming strekt zich uit tot de bebouwing binnen de gekleurde begrenzing van bovenstaande kaart. De bescherming betreft hier een zogenaamde "vanwege bescherming" waarbij de te beschermen monumentale waarde is beperkt tot het exterieur, de oorspronkelijke trappenhuizen en de in het interieur aanwezige kunstuitingen.
 

begrenzing monument